Beschrijving
Caresheet: epipedobates-tricolor-care-sheet
De meeste traditionele Epipedobates soorten zijn ondergebracht in Ameerega. Gezien de type soort van Epipedobates, E. tricolor, niet tot deze groep behoort, is het genus behouden gebleven voor alle soorten gerelateerd aan E. tricolor. Dit zijn een vijftal Epipedobates soorten en een enkele Colostethus soort. Naast moleculaire onderbouwing voor het genus zijn met name de kenmerken aan de buikzijde van vrouwtjes uniek voor het genus. Vrouwtjes hebben een donkere buikzijde met lichte stippen. Ook ontbreekt het omkrullen van de huid parallel aan de vijfde teen (metatarsal fold) aan de onderzijde van de voet, in deze soorten. Andere kenmerken zijn de verdikte derde vinger van de mannetjes, een eerste vinger langer dan de tweede, een kop amplexus bij het paren en een triller als roep van de mannetjes. De soorten worden met name op de west flank van de Andes in Ecuador en Peru gevonden.
Epipedobates (Myers, 1987)
Epipedobates anthonyi (Noble, 1921)
Epipedobates boulengeri (Barbour, 1909)
Epipedobates espinosai (Funkhouser, 1956)
Epipedobates tricolor (Boulenger, 1899)
Epipedobates narinensis (Mueses-Cisneros, Cepeda-Quilindo&Moreno-Quintero, 2008)
Voorheen Colostethus:
Epipedobates machalilla (Coloma, 1995)
Epipedobates anthonyi (tricolor)
Het terrarium:
Voor een klein groepje van 5 dieren kan een bak van 60×50×50 cm volstaan. Richt dit terrarium in met veel bromelia’s, wat hout en een klein waterdeeltje (bakje kan al volstaan).
Temperatuur:
De ervaringen in het terrarium met deze soort zijn dat men ze niet te warm moet houden: kamertemperatuur is uitstekend. ‘s nachts mag het gerust tot 15°C afkoelen. Lang aanhoudende hoge temperaturen van boven 28°C verdragen ze slecht. Niet te verwarren met E. tricolor die vaak extremere temperaturen ervaart in de natuur.
Groepsgewijs/paarsgewijs:
Het best kan deze soort in een groep van meerdere mannetjes en vrouwtjes gehouden worden. Bijvoorbeeld 2 mannen met 3 vrouwen. Per koppel is echter ook mogelijk.
Eieren:
De eieren worden afgezet in een schijnamplexus. De eieren, gemiddeld 20-25 stuks met uitschieters tot wel 40, worden bewaakt en verzorgd door het mannetje. Na ongeveer 3 weken komen ze uit en worden door het mannetje op de rug genomen en naar het water gebracht.
Overige kweekinformatie:
Na ca. 60 dagen metamorfoseren de larven tot kleine kikkertjes. Bij goed voeren en goede watercondities zijn de jonge kikkertjes al 8-10 mm. lang! Ze eten dan onmiddellijk kleine fruitvliegen, maar bijvoeren met springstaarten kan nooit kwaad. Bij goede verzorging worden ze na een maand of acht reeds geslachtsrijp. Volwassen E.anthonyi kunnen naast fruitvliegen ook allerlei grotere soorten voer aan, zoals kleine krekels, huisvliegen, zelfs kleine bromvliegen en allerlei andere insecten uit het zgn. weideplankton.
E.anthonyi is een levendige soort, die zich vrij agressief kan gedragen tegen andere kikkers in het terrarium. Samen houden met kleiner blijvende soorten is zeker af te raden. Ook grotere soorten kunnen soms lastig gevallen worden door deze kikkertjes.