Beschrijving
Caresheet: care-sheet-agali
Nederlandse naam: roodoogmaki kikker
De roodoogmaki is in 1862 ontdekt en benoemd door Cope. Callidryas is herleid uit het Grieks, kallos betekent mooi en dryas betekent boomnimf. Een toepasselijke naam, ‘mooie boomnimf’.
Verspreiding
De roodoogmaki vind je van Zuid-Mexico tot en met Panama. Je vindt ze met name in laagland regenwouden, begroeide heuvels, vaak vlak bij water.
Beschrijving De roodoogmaki is vooral bekend door zijn grote felrode ogen en rood/oranje tenen. Hij is verder groen van kleur en afhankelijk van de geografische herkomst heeft hij in meer of mindere mate blauwe flanken met geel/witte strepen, blauw/groene poten en een witte keel en buik. De groene kleur kan veranderen afhankelijk van temperatuur en gemoedstoestand. De roodoogmaki heeft een slank lichaam en poten, met grote tenen met speciale zuignappen waar door hij zich overal aan bladeren en takken kan vasthechten. Het is een nachtactieve kikker, het wakker worden is een heel ritueel met veel geeuwen en wrijven over de ogen. Mannetjes worden maximaal 5,5 cm en vrouwtjes maximaal 7 cm. De vrouwtjes zijn meestal iets dikker en hebben van opzij gezien een wat stompere snuit. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kwaken om zo hun territorium af te bakenen, echter alleen het mannetje heeft een paringsroep. Biotoop De roodoogmaki is een boomkikker en heeft graag een terrarium vol met planten, vooral planten met wat grotere bladeren. Overdag slapen ze meestal onder de bladeren. Gezien zijn territorium- en voorplantingsgedrag vraagt hij om een wat groter terrarium. Een niet al te diepe waterpartij is ook erg belangrijk, de roogoogmaki maakt af en toe graag gebruik van een duik in water, niet dat hij zwemt, maar hij zit soms graag even in het water en klimt er dan weer uit. De waterpartij is natuurlijk ook van belang voor de voortplanting. Roodoogmaki’s doen het goed in groepjes, maar daarvoor heb je wel de ruimte nodig. Mannen moeten minstens een halve meter uit elkaar kunnen zitten. Voor een koppeltje is een bak van 80×50×60 cm voldoende, maar hoe groter hoe beter. De roodoogmaki vraagt een dagtemperatuur van zo’n 24-28° Celsius, en een nachttemperatuur van ongeveer 20-22° Celsius. De luchtvochtigheid moet overdag minstens 70 tot 80% zijn. Dagelijks sproeien
Verzorging en kweek
Roodoogmaki’s zijn echte vreetzakken en eten alles wat in hun bek past. Voer ze om de 2-3 dagen met wasmotten, krekels, sprinkhanen, krulvliegen, weideplankton e.d.
De paringstijd begint in de natuur in het regenseizoen, door extra te sproeien is dit in het terrarium na te bootsen.
De roodoogmaki kent een heel muzikaal paringsritueel. Een mannetje begint met zijn paringsroep en wordt al gauw gevolgd door andere mannetjes. De paringsroep gaat vaak samen met het trillen over het hele lichaam. Dit getril zou de vrouwtjes ook moeten aantrekken. Na verloop van tijd komt een vrouwtje kijken en dan kan het soms een hele strijd en geworstel tussen de mannetjes zijn, wie het snelst en het best op de rug van het vrouwtje zit, met de voor- en achterpoten om de buik van het vrouwtje geklemd. Vaak wordt het vrouwtje belaagt door meerdere mannetjes. Vindt de amplexus plaats, dan klimt het vrouwtje met het mannetje op de rug naar het water, ze neemt water op en zoekt dan een geschikt blad boven het water. Hier legt ze de eitjes en bevochtigt deze met het opgenomen water. Het mannetje insemineert de eitjes meteen als het vrouwtje ze legt en blijft zitten totdat al de eitjes zijn gelegd. Soms kan de amplexus wel enkele dagen duren. Het vrouwtje kan meerdere legsels per nacht leggen, tot wel 5 legsels, van 30–50 eitjes per legsel. De eitjes zijn 2–3 mm groot, blauwgroen van kleur. Tussen de legsels door gaat het vrouwtje met het mannetje, nog steeds op de rug geklemd, steeds naar het water terug om water op te nemen, om het volgende legsel te kunnen bevochtigen. Doet ze dit niet dan verdroogt het legsel. Vaak als ze weer naar het water gaat, met het mannetje op haar rug, zitten er diverse mannetjes te wachten om de plaats van het mannetje op haar rug in te nemen, regelmatig volgen er hele worstelpartijen. Soms heeft een uitdager succes en lukt het hem om op de rug van het vrouwtje te klimmen en het volgende legsel te bevruchten. De eitjes ontwikkelen zich in een dag of zeven tot larfjes. De larfjes zwemmen in de eitjes rond totdat deze openbreken. Dit gebruikt meestal heel snel, binnen een minuut, de larfjes worden dan van het blad weg gespoeld in het onderliggende water. Ze zijn dan zo’n 12 mm groot.
Kweek de kikkervisjes op in wat kleinere groepen, ze eten diverse soorten micro-organismen, algen, vlokkenvoer e.d.
Metamorfose vindt plaats na 40–50 dagen, de kikkertjes zijn dan zo’n 2–2½ cm groot