PSG 9 – Extatosoma tiaratum tiaratum

5.95

Uitverkocht

Artikelnummer: IG 2 Categorie:

Beschrijving

Caresheet: extatosoma-tiaratum-care-sheet

Extatosoma tiaratum wordt ook wel Australische flappentak genoemd, of in het Engels Macleays Spectre Stick Insect genoemd. Het soort heeft ook een psg nummer gekregen, namelijk psg 9. E. tiaratum komt van nature voor in Australië en Nieuw Guinea.
Dit is een heel populaire wandelende takken soort, vanwege de aparte vormen en de grootte. Lees verder in deze caresheet om meer te weten te komen over de verzorging van deze wandelende tak.
Uiterlijk
Dit soort lijkt eigenlijk meer op een soort cactus dan op een tak of blad. Ze hebben opvallende stekeltjes en uitstulpingen aan hun poten. Ze zijn vaak bruin gekleurd, en heel soms zijn er ook groene varianten van dit soort te vinden.
Wat opvalt is het grote verschil tussen mannetjes en vrouwtjes. De vrouwtjes zijn dik, stekelig en wel 15 cm lang. De mannetjes zijn juist smal met lange vleugels, weinig stekels en een lengte van zo’n 12 a 13 cm.

Gedrag
Dit soort wandelende tak vertoon zeer bijzonder gedrag. Als verdediging bootsen de vrouwtjes en nimfen namelijk een schorpioen na! Door de staart omhoog te krullen lijken zij op giftige schorpioenen. Roofdieren die dat zien schrikken hiervan en durven het risico niet te nemen om een potentiële schorpioen aan te vallen. De ongevaarlijke wandelende tak komt dus mooi weg door te bluffen met zijn staart!
Verder is dit een rustig dier. Omdat de meeste wandelende takken nachtactief zijn, zullen ze overdag niet veel beweging vertonen. ’s Avonds kan je ze echter wel zien bewegen en eten.

Voedsel
Dit soort eet braam-, framboos-, eik-, roos-, hazelaar en eucalyptusbladeren. Braambladeren zijn in de winter altijd te vinden.
Pas op voor rozenstruiken uit de winkel, die zijn altijd bespoten met insecticiden! Eucalyptus is veelal onbespoten,.

Omgevingseisen
De temperatuur mag variëren tussen de 20 °C en 30 °C. Kamertemperatuur is prima voor deze dieren.
Dit soort stelt geen hoge eisen aan de luchtvochtigheid. Ze moeten wat water hebben om eventueel te drinken, en voor vervellingen mag de luchtvochtigheid ook wat hoger. Ventilatie is wel belangrijk. Wij raden aan het verblijf ongeveer 2x per week te besproeien.
Zoals bij alle soorten wandelende takken, heeft dit soort een verblijf nodig die minstens 3x de lengte van het dier hoog is, en minstens 2x de lengte van het dier breed. Voor een volwassen vrouwtje betekend dit dus minstens 45 cm hoog en 30 cm breed.
Als de vrouwtjes heel groot en zwaar worden, wordt het lastig voor hen om tegen glas op te klimmen. Het is beter voor je dier als je zorgt dat zij ook via een ruwe ondergrond of tak naar boven kan klimmen. Ze hangen vaak ondersteboven.

Voortplanting
De mannetjes en vrouwtjes zijn makkelijk van elkaar te onderscheiden. Vrouwtjes zijn dikker en breder en hebben veel stekels, terwijl mannetjes smaller zijn met minder stekels. Als ze volwassen zijn zijn de mannetjes heel anders dan de vrouwtjes. Ze hebben dan vleugels en zijn heel smal. Ze hebben ook erg lange voelsprieten.
Dit soort kan zich parthenogenetisch of seksueel voortplanten. Je kan de mannetjes en vrouwtjes gewoon samen in een hok houden.De eitjes zijn ronde bruine balletjes. Ze zijn te onderscheiden van poepjes doordat ze veel ronder zijn en glanzen, en ze vallen niet uit elkaar als je er voorzichtig over wrijft.

De eitjes komen na 4 á 6 maanden uit als een mannetje het vrouwtje heeft bevrucht, parthenogenetische eitjes komen na 6 á 12 maanden pas uit. Bewaar de eitjes op een vochtig papiertje. Dit moet altijd vochtig blijven maar niet echt nat. Het liefst de eitjes bij 25 °C bewaren. Pas op voor schimmel.

To top