Cynops ensicauda – Zwaardstaartsalamander UBN6341505

22.51

Uitverkocht

Beschrijving

Verspreiding

Cynops ensicauda komt voor op de bij Japan behorende Rioekioe eilanden. De nominaatvorm komt voor op de eilanden Amam, Kakeroma en Tokuno. De ondersoort C. e. popei komt voor op de eilanden Okinawa en Tokashiki (THORN, 1968).

 

Kenmerken

C. ensicauda kan een lengte bereiken van 16 cm, mannetjes blijven kleiner. De bovenzijde is donkerbruin tot zwart en op het midden van de rug is een richel zichtbaar. Op de overgang van de rug en de flanken bevinden zich oranje verdikkingen op het voorste deel van het lichaam. De buik is geeloranje tot rood al dan niet met zwarte vlekken bezet. De staart is in doorsnede afgeplat ovaal en eindigt in een punt. Vrouwtjes hebben een langere staart dan mannetjes. In het water verblijvende exemplaren hebben lage vinzomen op en onder de staart. C. e. popei onderscheid zich van de nominaatvorm door groenachtige vlekken op de rug en flanken.

Leefomgeving

C. ensicauda leeft zowel in het water als op het land. Deze salamanders komen voor in sloten, poelen, rijstvelden en allerlei andere stilstaande watertjes. Op het land leiden de salamanders een verborgen levenswijze op allerlei geschikte plaatsen zoals onder vochtig hout e.d.

Huisvesting

In een aquarium van 100x40x40 cm kunnen zes volwassen exemplaren worden gehuisvest. De bodem kan bedekt worden met een voldoende dikke laag rivierzand of fijn grind, waarin waterplanten kunnen wortelen. Doormiddel van stukken van bloempotten, stenen en kienhout worden schuilplaatsen gemaakt. Omdat deze salamanders soms de neiging hebben om het water te verlaten is een landgedeelte in de bak noodzakelijk. Een pompje dat het water in beweging houd en zorgt voor voldoende zuurstof in het water is aan te raden. Deze salamanders komen uit gebieden met een subtropisch klimaat en kunnen in de winter gehouden worden bij temperaturen van 18°C. De maximum temperatuur waarbij ik deze salamanders houd ligt rond de 25°C.

 

 

Voedsel

Volwassen salamanders kunnen gevoerd worden met (stukken) regenwormen, rode muggenlarven, naaktslakjes vliegenmaden en op maat gesneden stukjes runderhart. Het voedsel van de larven bestaat uit watervlooien, Tubifex en rode muggenlarven. Jongen die op het land verblijven kunnen worden gevoerd met stofkrekeltjes, fruitvliegjes e.d.

 

Voortplanting

C. ensicauda plant zich voort in het voorjaar en begin van de zomer, bij temperaturen rond de 22°C. Mannetjes zijn in de voortplantingstijd bijzonder actief. Als een mannetje een vrouwtje waarneemt benadert hij haar en begint met zijn staart geursporen in de richting van het vrouwtje te wapperen. Als een vrouwtje paringsbereid is blijft zij op haar plaats zitten. Waarna het mannetje, na enige tijd geursporen naar haar toe gewapperd te hebben, voor haar uit kruipt en een zaadpakketje afzet dat door het hem volgende vrouwtje in haar cloaca wordt opgenomen. SPARREBOOM (1994) beschrijft uitgebreid het paringsgedrag. Korte tijd na zaadopname begint het vrouwtje met het afzetten van haar eitjes. De eitjes worden aan en tussen blaadjes van waterplanten afgezet. Mijn ervaring is dat vrouwtjes vaak hun eigen eitjes ongemoeid laten en eitjes van andere vrouwtjes opeten. Om te kweken met deze salamanders verwijder ik een aantal eitjes bij de volwassen salamanders uit het aquarium. De larfjes komen na 10 tot 14 dagen uit het ei. Volwassen salamanders laten de larven met rust en ze kunnen dan ook in het aquarium bij de volwassen salamanders worden opgekweekt. Na twee jaar zijn de jongen in staat zich voort te planten. Een verschijnsel wat zich voordoet bij temperaturen boven de 25°C en hoge luchtvochtigheid is dat de salamanders de eitjes op vochtige plaatsen op het land afzetten.

Bronvermelding : De Salamandervereniging is in het jaar 2001 ontstaan uit de Doelgroep Salamanders van de Nederlandse Vereniging voor Herpetologie en Terrariumkunde, LACERTA. Deze Doelgroep werd in 1980 opgericht door een aantal serieuze liefhebbers. Zij vonden dat ze hun kennis meer gestructureerd naar buiten moesten brengen.

SPARREBOOM, M., 1994. On the Sexual Behaviour of the Sword-Tailed Newt, Cynops ensicauda (HALLOWELL, 1860). Abhandlungen und Berichte für Natuurkunde 17: 151-161.

To top